Astrid Nijgh (zij/haar) is zangeres en liedjesmaakster en kreeg bekendheid in de jaren zeventig door haar hit Ik doe wat ik doe. Een gesprek over haar carrière, over haar drie huwelijken, over bang zijn voor geluk, en over Louise, met wie ze nu al tien jaar is.
LINKS
De liedjes waar Astrid aan refereert zijn:
GEDICHT
Willemijn Kranendonk (zij/haar) schrijft zowel voor volwassenen als voor kinderen. In januari komt haar eerste roman uit, De Geliefden, bij Van Oorschot en in mei haar eerste kinderboek.
Het gedicht dat ze bij deze aflevering schreef:
———
ALS JE VOOROUDERS SCHIPPERS ZIJN
Een vrouw loopt door de straatjes achter Carré,
donkere stenen omsluiten haar, boven branden de sterren,
maar de vrouw kijkt niet op. Ze neuriet een deuntje
dat richting de grachten
beweegt. De melodie verdwijnt
onder de bruggen. De vrouw wandelt
naar de kade. Haar voeten brengen haar
als vanzelf. Ze vouwt haar handen,
er groeien vissen uit haar vingertoppen,
haar vroegste voorouders schieten geruisloos
het donkere water in. De vrouw hoort iemand zingen
met een Rotterdams accent. Ze herkent de stem,
ziet niemand. Dus ze loopt,
denkend aan een leven dat voorbij is:
een showbizz-huwelijk, een bleke vrouw op een feest.
Nee, de liefde is geen simpel spel, in het geheim
wordt er van iemand gehouden.
De vrouw is bijna thuis,
straks kan ze de make-up eindelijk van haar gezicht wassen,
de haarlak uit haar haren kammen. Als je voorouders
schippers zijn
zwem je al gauw tegen de stroming in.